Inleiding
Voor u ligt de programmabegroting 2021, inclusief het financieel meerjarig perspectief voor 2022-2024. Dit is een beleidsneutrale begroting: de reden hiervoor is dat op het moment van opnemen van beleidswijzigingen, de financiële meerjaren onzekerheden te groot waren. Deze worden voor een deel bepaald door onzekerheden van de rijksbijdrage zoals de herverdeling van het gemeentefonds en de onduidelijkheden van de bijdragen voor het sociaal domein. Minstens zo belangrijk is dat we in de beginfase verkeerden van de corona crisis met veel (financiële) onzekerheden. Een crisis die op dit moment nog voortduurt en waarvan ook nu niet echt de effecten in beeld zijn te brengen. Naast alle ambities die we als gemeente hebben en welke zijn uitgewerkt in het “bestuursakkoord Samen Ommen !” lijkt de ambitie om een financieel stabiele en gezonde gemeente te zijn even te prevaleren.
We hebben ervoor gekozen om deze financiële stabiliteit te waarborgen door eerst samen met Bureau Berenschot te onderzoeken hoeveel ombuigingsruimte we hebben alvorens nieuwe verplichtingen aan te gaan. Met ombuigingsruimte beogen we geen kale bezuinigingsoperatie door te voeren maar inzicht te brengen waar beleidskeuzen kunnen worden ingezet en waar deze moeten prioriteren. Ook past het om een volledig inzicht te geven van de benodigde middelen voor de noodzakelijke en gewenste budgettaire ruimte voor intensiveringen en/of nieuw beleid versus de beschikbare middelen. Dit is de wens van de raad om waar mogelijk anticyclisch te investeren. Gelijktijdig maken we samen met bureau Berenschot een kwaliteitsslag in de in 2019 nieuw gestarte begrotingspost door een betere allocatie van middelen in de bijbehorende taakvelden. Hiermee en met het “opschonen” van oude posten en kostensoorten vereenvoudigen we de begroting en maken deze toegankelijker en transparanter.
Met de raadsmotie “Ommer er bovenop” heeft de raad richting gegeven aan de agenda voor de resterende raadsperiode en een prioritering in de resterende werkzaamheden vanuit het bestuursakkoord. Deze zijn nog niet verwerkt in deze begroting. In november zullen wij u de resultaten van de ombuigingsoperatie (doelstelling 1,5 miljoen) voorleggen inclusief een totaaloverzicht van te verwachten kosten vanuit autonome ontwikkelingen, de nog openstaande beleidsintensiveringen en uw motie.
Opzet en vorm
Qua opzet wijkt de begroting 2021 niet af van die van 2020. Inhoudelijke keuzes voor 2021 zijn in de vorm van concrete acties, verdeeld over vier programma’s: Omgevingskwaliteit, Samenleving, Economie en Bestuur & Bedrijfsvoering, inclusief de (voor verantwoording toch al wettelijk verplichte) IV3 taakveldindeling. Bij de eerste drie programma’s verbinden we de concrete acties aan in totaal tien bestuurlijke prioriteiten, zoals u ziet in dit plaatje:
Deze opzet en vorm van de huidige begroting is aangepast aan de nieuwe digitale vorm. De digitale begroting is voor het eerst in 2020 gerealiseerd, is eenvoudiger en sluit goed aan op de totale P&C cyclus.
Als sluitend systeem met beleid
We willen dat beleid en begroting een sluitend systeem vormen, zodat de financiële gevolgen van ons beleid helder zijn. De beleidsbepalende en controlerende rol van de raad krijgt hierdoor gemakkelijker en gerichter vorm en voor de planning is directe koppeling met de Lange Termijn Agenda (LTA) mogelijk. Om beleid en begroting sluitend te maken, koppelden we in deze begroting de taakvelden onder de programma’s aan de speerpunten van ons beleid (voortvloeiend uit vastgestelde beleidsdocumenten, gekozen beleidsintensiveringen en wijzigingen of nieuw beleid vanuit de Kadernota 2020-2023, overeenkomstig onze begrotingsdoctrine).
Het algemene beeld
Deze begroting toont mede door het behalen van het eerste deel van de ombuigingsdoelstelling (half miljoen) een sluitende meerjarenbegroting met beperkte ontwikkelruimte. De verdere ontwikkelruimte vloeit voort uit de resultaten van het tweede deel van de ombuigingsoperatie. Omdat we ook een gezonde algemene reserve hebben kunnen we spreken van een voldoende stevige en bestuurlijk basis en zijn we ook in staat tegenvallers in voldoende mate op te vangen. In deze periode een goede positie die we als basis willen behouden. Daarom adviseert het college om koersvast, maar behoedzaam te opereren.
In 2014 heeft Ommen een begrotingsdoctrine vastgesteld. Deze omvatte de volgende punten:
1. De begrotingscyclus omvat vier jaren, waarbij het beleidsmatige en financiële kader elk jaar wordt bepaald in de kadernota. Dit wordt jaarlijks uitgewerkt in de programmabegroting. Afwijkingen worden twee keer in het jaar verantwoord in bestuursrapportages. De uiteindelijke inhoudelijke en financiële verantwoording vindt plaats bij de jaarrekening. Inmiddels is de begrotingscyclus zo ingericht.
2. De begroting gaat uit van de volgende richtlijnen:
- de begroting is elk jaar meerjarig sluitend. Inmiddels is dat steeds het geval.
- de weerstand wordt berekend aan de hand van alle voorziene risico's en opgenomen in een toereikende algemene reserve. Inmiddels wordt jaarlijks de weerstand berekend. Thans is deze 3.5 miljoen euro inclusief extra buffer van 1.1 miljoen euro voor onder andere Corona. De voorziene algemene reserve van ruim 12 miljoen euro (per 1 januari 2021) is dus ruimschoots toereikend.
- tussentijdse wijzigingen vinden slechts plaats indien ze onvermijdelijk en onuitstelbaar zijn, daarbij worden overschotten/tekorten niet tussentijds gecompenseerd. Inmiddels is de eis van zowel onvermijdelijk als onuitstelbaar niet erg reëel gebleken. Wel is deze richtlijn vertaald naar de beide bestuursrapportages, waarbij de gemeenteraad afwijkingen voorgelegd krijgt.
- de netto schuldquote bedraagt hooguit 130% van de begroting. Inmiddels is in het nieuwe bestuursakkoord de maximum norm verlaagd naar 100%. De afgelopen jaren heeft Ommen hier steeds aan kunnen voldoen.
- budgetoverhevelingen worden aan de gemeenteraad voorgelegd ten tijde van de tweede bestuur rapportage. Inmiddels is dit bestendige praktijk.
- kapitaallasten worden bepaald op grond van actuele meerjarenramingen. Inmiddels is dit bestendige praktijk.
De begrotingsdoctrine 2014 heeft naar het oordeel van het college goed uitgewerkt.
De septembercirculaire van het Rijk is in deze begroting verwerkt, maar de bijdrage van het Rijk voor de komende jaren is allerminst zeker. De verwachte effecten van de herverdeling van het gemeentefonds worden waarschijnlijk in december 2020 bekend gemaakt. Daarnaast is het nog gissen wat de structurele effecten van het coronavirus meerjarig zullen zijn. De uitgaven in het sociaal domein (jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning, werk en inkomen) blijven ook onzeker en kunnen ook beïnvloed worden door de neveneffecten van het coronavirus. Bijvoorbeeld in de vorm van meer werkloosheid of maatschappelijk ondersteuningsvraagstukken. Daarop zullen wij anticiperen ook vanuit de transformatieagenda en anders omgaan met de beschikbare middelen. Op deze wijze blijven wij ons inzetten voor onze prachtige gemeente en haar inwoners.
Procesplanning
De planning voor de behandeling van deze begroting ziet er als volgt uit:
| ?? |
---|---|
| ?? |
| 29 oktober |
| 12 november |
Wij stellen u voor conform het vaststellingsbesluit te besluiten tot vaststelling van de programmabegroting 2021 en de (meerjaren) begroting 2022-2024. Daarmee machtigt uw raad ons college uitvoering te geven aan het begrotingsjaar.
Wij zien uit naar de bespreking van deze begroting door en met uw raad.
Ommen, 6 oktober 2020,
Burgemeester en wethouders van Ommen,
Secretaris, J.W.H. Blaauw | Burgemeester, mr. drs. J.M. Vroomen |
---|